o
Theorie in praktijk 2
In de jaren zeventig stelde Bekooij, werkzaam bij Philips, een inzichtelijk model voor de interne communicatie op. Opvallend daarbij was de plek voor de informele gesprekken bij de koffieautomaat. Alle veranderingen in de digitale media ten spijt blijft het model relevant. De invulling verandert, het model niet.
Bekooij onderscheidde vier kanalen:
De discussies binnen het vakgebied gingen lange tijd over de vraag naar het domein van de communicatie-afdeling. Was dat nu uitsluitend het werkveld van de parallelle middelen als het bedrijfsblad en de weekbulletins? Of mocht communicatie zich ook bemoeien met de kwaliteit van de lijncommunicatie?
Al met al zijn we in ruim veertig jaar niet echt opgeschoten.
De discussie gaat nog steeds over het domein van de communicatie. Hoeveel professionals hebben de statuur verworven om zich in de volle breedte met alle aspecten van ‘het gecommuniceer’ te bemoeien?
En over de kwaliteit van de communicatie. Hoeveel wordt er geluisterd? Worden medewerkers echt betrokken bij veranderingen? Is benoemd tweerichtingsverkeer daadwerkelijk tweerichtingsverkeer of slechts bedoeld ter legitimering van de primaire zender? Like to be liked!
Er is niks mis met het model van Bekooij. Nog steeds is het een goede kapstok om over het vak te discussiëren.
Maar de digitale revolutie dan? Wat ons betreft is de plek van de digitale communicatie afhankelijk van de eigenaar.
Digitale middelen kunnen in alle bovengenoemde kanalen worden ingezet: om de OR-notulen te versturen, om over een collega te roddelen of om een directiebesluit te communiceren.
Digitaal of analoog: roddelen verandert niet.